Plan: | Uitbreiding winkelcentrum Makado |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-ON01 |
Op 22 september 2006 is een nieuw Provinciaal Omgevingsplan (POL) vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. Vervolgens is het nieuwe POL op 1 december 2006 gepubliceerd en daarmee in plaats getreden van het tot dan toe vigerende POL uit 2001. Het POL is inmiddels op een aantal onderdelen geactualiseerd. De laatste actualisatie heeft plaatsgevonden in januari 2011.
Het Omgevingsplan is door de provincie Limburg opgesteld in samenspraak met externe partners als gemeenten, waterschappen, werkgevers- en werknemersorganisaties. Het is hét beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling van Limburg. Het POL 2006 is tevens aan te merken als een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.2 Wro.
Het POL geeft aan dat de kwaliteit van de stedelijke milieus wordt afgemeten aan de intensiteit van het ruimtegebruik, het veelsoortig karakter van ontmoetingen (gericht op kennis, informatie, diensten en goederen), de inrichting van het publieke domein, de diversiteit van functies, de economische dynamiek en de culturele activiteit. Het POL is het beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling van Limburg. Om tot een kwaliteitsregio Limburg te komen, moet worden behouden wat goed is en worden ontwikkeld wat nodig is.
De stedelijke gebieden in Limburg kennen een goede dooradering met robuuste groene, parkachtige voorzieningen en goed functionerende voorzieningen.
De rol van de provincie beperkt zich –naast het ondersteunen van programma's gericht op kwaliteitsverbetering– tot het bewerkstelligen van een goede spreiding van de meer strategische voorzieningen over de verschillende stedelijke kernen en gemeenten en het toezien op de waarborging van een goede groene en blauwe dooradering.
Kaart Perspectieven
Ter beoordeling van toekomstige ontwikkelingen is de zogenaamde POL-kaart 'Perspectieven' vervaardigd welke onderscheid maakt in tien ruimtelijke perspectieven. Uit de uitsnede van de POL-kaart valt op te maken dat voor de projectlocatie perspectief P9: “Stedelijke bebouwing” van toepassing is (zie onderstaande afbeelding).
De 'Stedelijke bebouwing' (P9) omvat de aanwezige of als zodanig reeds bestemde woon- en winkel- en voorzieningengebieden, bedrijventerreinen en bijbehorende wegen. Er is hier in veel gevallen nog de nodige ontwikkelingsruimte. De verstedelijkingsopgave wordt voor zover mogelijk hier ingevuld, met in achtneming van de randvoorwaarden vanuit het watersysteem. Waar nodig wordt hier door herstructurering de vitaliteit van buurten en wijken geborgd.
Het plangebied is tevens gelegen binnen de grens “stedelijke dynamiek”. Stedelijke dynamiek wordt omschreven als een continu proces van verandering en vernieuwing, intensief ruimtegebruik, samengaan van verschillende leefstijlen en een breed scala aan ontmoetingsplaatsen waar informatie, diensten en goederen worden uitgewisseld. Zeven stadsregio's (waaronder de Westelijke Mijnstreek waarbinnen dit plangebied is gelegen) krijgen ruimte voor opvang van de stedelijke dynamiek in de provincie. Daar is ruimte voor stedelijke milieus, daar ligt het accent bij het bieden van een gevarieerd cultuuraanbod en hoogwaardige voorzieningen.
Binnen de bestaande bebouwing verdienen de stedelijke centrumgebieden bijzondere aandacht, levendige gebieden met een sterke menging van functies. Hier komt de stedelijke dynamiek bij uitstek tot uiting. Behoud en versterking van die vitaliteit van binnensteden is uitgangspunt. Bijzonder belang wordt gehecht aan de aanwezigheid in centrumgebieden van woonfuncties en stedelijke voorzieningen (publieksgerichte kantoren, stedelijke recreatie, recreatief winkelen).
Themakaarten Blauwe, Groene en Kristallen Waarden
Om bepaalde basiswaarden te beschermen en te versterken heeft de provincie een drietal kaarten ontwikkeld waarop deze basiswaarden aangeduid worden. Het betreft de kaarten: Blauwe Waarden, Groene Waarden en Kristallen Waarden. Op deze kaarten wordt het onderhavige plangebied niet specifiek aangeduid.
Bedrijvigheid
In het POL2006 worden, naast gemengde woon- en werkmilieus, een aantal categorieën specifieke werkmilieus onderscheiden. Het beleid is toegespitst op specifieke werkmilieus (bedrijven- en dienstenterreinen), maar gaat ook in op gemengde woonwerkmilieus als binnensteden en woongebieden.
Het beleid is gericht op het bieden van voldoende en gevarieerde vestigingsruimte voor bedrijven om zo een bijdrage te leveren aan het stimuleren en verankeren van de Limburgse economie. Het accent ligt daarbij op de stadsregio's met hun stedelijke dynamiek.
Werklocaties
De beschikbaarheid van ruimte is een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven, diensten en detailhandel. De snelle veranderingen in de economie vragen om een werklocatiebeleid dat flexibel en snel op ontwikkelingen kan inspelen. Zo’n beleid omvat de zorg voor tijdige beschikbaarheid van voldoende locaties met de juiste kwaliteit. En is erop gericht dat bedrijven en voorzieningen vervolgens ook op de juiste locatie terecht komen.
Beheer en ontwikkeling van de Limburgse voorraad werklocaties is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Provincie, gemeenten en bedrijfsleven, waarbij regionaal maatwerk vereist is. Toetsingskader daarbij is het Programma Werklocaties, zie paragraaf 3.2.3.
Bijzondere aandacht vragen de stedelijke dienstenterreinen. Bij de situering van dergelijke terreinen (in stedelijk gebied) dient geborgd te worden dat er een goede balans is tussen winkels en kantoren op deze dienstenterreinen, in binnensteden en in woonwijken.
Verouderde terreinen, die niet meer voldoen aan de moderne en toekomstige vestigingseisen, kunnen door het in gang zetten van een herstructureringsproces weer op het gewenste kwaliteitsniveau komen. De herstructureringsopgave leggen we vast in het Programma Werklocaties.
Nieuwe detailhandel en stedelijke recreatieve voorzieningen
Op provinciaal niveau wordt geen planningsopgave voor detailhandel of stedelijke recreatieve voorzieningen geformuleerd. Stadsregio’s en gemeenten zullen voorzichtig moeten omgaan met uitbreiding van detailhandel. De nadruk ligt op kwaliteitsverbetering en versterking van de detailhandelsstructuur.
Voorkeursmilieus detailhandelsontwikkeling stadsregio’s
Er dient een goede balans te zijn tussen de winkelvoorzieningen in de binnenstad, de verzorgingstructuur van wijken en buurten en grootschalige detailhandel op perifeer gelegen stedelijke dienstenterreinen. Het stadscentrum heeft vooral een functie voor recreatief, vergelijkend winkelen. Met het accent op kleinschalige, gespecialiseerde winkels en warenhuizen. Woonwijken bieden plaats aan een verzorgingsstructuur (met stadsdeelcentra, wijk- en buurtwinkelcentra) gericht op een volwaardig en compleet pakket aan winkelvoorzieningen voor dagelijkse aankopen.
De stedelijke dienstenterreinen bieden uitsluitend ruimte aan detailhandelsfuncties voor minder frequent benodigde, doelgerichte aankopen‘, die moeilijk inpasbaar zijn in bestaande winkelgebieden vanwege volumineuze aard en dagelijkse bevoorrading. We denken daarbij aan grotere winkels (1.000 m² of meer) voor aankopen op het gebied van wonen, vervoer en outdoor.
De POL-aanvulling "Diensten en Locaties", vastgesteld op 28 mei 2004, formuleerde destijds nieuw locatiebeleid voor de functies die gerekend worden tot het kwaliteitsprofiel ‘stedelijke dynamiek’ uit het POL (detailhandel, leisure en kantoorfuncties).
In deze aanvulling wordt voor de stadsregio Westelijke Mijnstreek opgemerkt dat een visie dient te worden bepaald ten aanzien van detailhandelsontwikkelingen op de (potentiële) stedelijke dienstenterreinen, zoals onder andere Makado, rekening houdende met een "zachte" uitbreiding van Makado met 5.000 m². Dit is in 2006 bij de actualisering van het POL ook in het POL doorvertaald.
Inmiddels is de POL-uitwerking "Programma Werklocaties Limburg 2020", december 2008 van toepassing, waarin is opgenomen: waar moet wat komen aan werklocaties. Via die regio-dialoog met gemeenten heeft de provincie vastgelegd welke bestaande terreinen verbetering behoeven en welke behoefte er als dan resulteert aan nieuwe terreinen. Er zijn een aantal uitgangspunten vastgelegd die provinciebreed gelden voor de raming op basis van het monitoringsysteem REBIS, (her)ontwikkeling en uitgifte van terreinen.
Met inachtneming van al deze uitgangspunten in het algemene deel zijn vervolgens per regio op basis van de voorgestelde methodiek berekeningen gemaakt van behoefte aan nieuwe terreinen tot 2020. Naast kwantitatieve opgaven per regio voor nieuwe terreinen is in samenhang daarmee een discussie per regio gevoerd over de kwaliteit van de bestaande terreinen. Dat heeft geleid tot een inzicht in de problemen en een eerste prioritering per regio van de aan te pakken terreinen.
Regio 5 Westelijke Mijnstreek
Voor de specifieke opgaven per regio dient het Programma Werklocaties Limburg 2020 te worden geraadpleegd. Hierin is voor regio 5 (Westelijke Mijnstreek) een gezamenlijk programma vastgesteld voor de gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein. In de regio Westelijke Mijnstreek zijn 32 bedrijventerreinen gelegen, verdeeld over vier gemeenten. De gemeenten met de meeste werklocaties binnen haar grenzen zijn Sittard-Geleen (18) en Stein (7). Het totale oppervlak van deze werklocaties is 1.788 ha bruto ofwel 1.310 ha netto groot.
Het bedrijventerrein Beeker Hoek heeft een groene status gekregen. Dit houdt in dat de functionele kwaliteit van het terrein voldoende is en dat bedrijven hier goed kunnen functioneren. Tevens is opgenomen dat het bedrijventerrein géén restcapaciteit meer heeft.
Aanvullend wordt in deze POL-uitwerking ten aanzien van het bedrijventerrein Beeker Hoek opgemerkt dat om aan het gewenste kwaliteitsniveau te kunnen voldoen, herontwikkeling of transformatie naar een dienstenterrein perspectief biedt. Waarmee Makado als een stedelijk dienstenterrein mag worden beschouwd.
Hetgeen ook blijkt uit de status van stedelijke dienstenterrein in het rapport "Werklocaties Limburg 2011, Resultaten monitor Limburgse bedrijventerreinen en dienstenlocaties in 2011", van juli 2012.
Het plangebied maakt deel uit van perspectief 9: 'Stedelijke bebouwing' en ligt binnen de grens van de “stedelijke dynamiek”, waar enige ontwikkelingsruimte mogelijk is. Zoals ook blijkt uit de paragrafen 3.2.2 en 3.2.3. Reeds in 2004 wordt immers gesproken over uitbreiding van het winkelcentrum Makado, dat daartoe als stedelijk dienstenterrein wordt beschouwd. Uitbreiding van dergelijke terreinen is mogelijk wanneer de nadruk ligt op kwaliteitsverbetering en versterking van de detailhandelsstructuur.
De uitbreiding van het winkelcentrum Makado, dat mede als gevolg van de kwaliteitsverbetering tevens zorgt voor een versterking van de detailhandelsstructuur, past daarmee binnen het provinciale beleid.