direct naar inhoud van Artikel 4 Verkeer - Parkeerterrein
Plan: Uitbreiding winkelcentrum Makado
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-ON01

Artikel 4 Verkeer - Parkeerterrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeren, inclusief ontsluiting parkeerdekken, met dien verstande dat per 25 m² bedrijfsvloeroppervlak van het aangrenzende detailhandelscomplex één parkeerplaats op de onderhavige gronden dient te worden gerealiseerd;
  • b. verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen;
  • c. fietsenstalling, containerruimte, straatmeubilair en dergelijke;
  • d. laden en lossen;
  • e. verhardingen, bermen en groenvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bijbehorende voorzieningen, zoals winkelwagenopstelling, reclame aanduidingen, vlaggenmasten en bewegwijzering;
  • h. voorzieningen van openbaar nut.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 meter bedragen met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen welke maximaal 3 meter hoog mogen zijn;
    • 2. één oriëntatiepunt in de vorm van een reclamezuil welke maximaal 20 meter hoog mag zijn;
  • b. de maximale oppervlakte mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van de reclamezuil maximaal 10 m² mag bedragen, gerekend vanaf 2 meter boven maaiveld.
  • c. ze dienen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming te passen.

4.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de externe veiligheid;
  • b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  • c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 15.1 van toepassing.