direct naar inhoud van 3.4.3 Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek
Plan: Kern Beek
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0888.BPKERNBEEK10-ON01
3.4.3 Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek

Door de regiogemeenten is in 2007 gestart met het opstellen van een regionale Woonmilieuvisie Westelijke Mijnstreek. Deze strategische beleidsvisie is in mei 2008 vastgesteld door de deelnemende regiogemeenten.

Deze strategische visie formuleert het woonbeleid voor de periode tot aan de jaren 2020/2030, voor de Westelijke Mijnstreek als geheel en voor de 5 onderscheiden woonmilieus:

  • 1. Centrum stedelijk wonen
    Sterk stedelijk
    Stadscentrum
  • 2. Stedelijk wonen
    Stedelijk stadsdeel
  • 3. Suburbaan wonen
    Matig stedelijk
    Stadsrand en bij industrie
  • 4. Dorps wonen
    landelijk grotere kernen
  • 5. Landelijk wonen
    Zeer landelijk
    Buurtschappen

Deze visie is een richtinggevend kader per woonmilieu. Het belangrijkste beleidsuitgangspunt uit de Woonmilievisie is één erbij, één eraf. De kwalitatieve doorvertaling van de visie naar de plannen en mogelijkheden binnen de woonmilieus is thans programmatisch vertaald in de sectorale structuurvisie Wonen (zal in het eerste kwartaal van 2011 worden vastgesteld door de raad). In dit bestemmingsplan zijn géén rechtstreekse bouwmogelijkheden opgenomen als gevolg van het feit dat er teveel nieuwbouw is gepland in de regio, weggezet tegen de verwachte bevolkingskrimp.

In deze visie worden zogenaamde 'Hotspots' in de regio aangewezen waar grotere ontwikkelingslocaties gesitueerd zijn. Het onderhavige plangebied is niet als een dergelijke 'hot spot' aangewezen. De visie geeft daarbij aan dat indien een locatie niet is opgenomen het wel een ontwikkelingslocatie kan betreffen, zij het kleiner van omvang.

De kern Beek wordt getypeerd als een suburbaan woonmilieu: “minder stedelijke elementen, kans voor excellente woonmilieus” (zie onderstaande afbeelding).

Dit wordt omschreven als het versterken van het suburbane karakter door vermindering van de stedelijke elementen, die zich thans nog in deze milieus voordoen. Waar mogelijk toevoegen exclusieve woonmilieus, met name ten behoeve van vestigers met een economische binding aan de regio of aan Zuidelijk Limburg. Voorzieningencentra binnen de suburbane milieus dienen versterkt te worden door middel van geëigende woonmilieus. Daarbij dienen de POL-contouren gerespecteerd te worden.

Wat betreft voorzieningen wordt aangeduid dat een verdunning van de woningdichtheid betekent dat aanwezige voorzieningen onder druk kunnen komen te staan. Evenals bij het stedelijk woonmilieu gaat het hier om slim verdunnen en concentraties nastreven van wonen en voorzieningen. Concreet betekent dit dat inspanningen minimaal gericht moeten zijn op het 'gezond' houden van de centra van de kernen Beek, Stein, Urmond, Elsloo, Born, Limbricht en Munster-Geleen. Dit geldt zowel voor commerciële als maatschappelijke voorzieningen. In de buurten kunnen dan aanvullend nog steunpunten gehandhaafd blijven (of samenvoegingen gerealiseerd worden), waarbij de nadruk ligt op welzijns- en zorgvoorzieningen. Bij de keuze voor de locaties ligt een koppeling met het woningbestand: voorzieningen situeren bij concentraties van (nultreden)woningen.

Basisregel is hier: kwaliteit (door concentratie en samenvoeging) en bereikbaarheid (maatregelen zodat minder mobiele mensen toch gebruik kunnen maken van voorzieningen) gaan voor nabijheid!

afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPKERNBEEK10-ON01_0007.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0888.BPKERNBEEK10-ON01_0008.png"