Plan: | Uitbreiding winkelcentrum Makado |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0888.BPMAKADOBEEK13-VA01 |
Het ministerie van Infrastructuur & Milieu heeft onlangs de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte “Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig” vastgesteld (maart 2012). Deze structuurvisie vervangt onder meer de Nota Ruimte en de nota Mobiliteit.
In de structuurvisie geeft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en de manier waarop zij hiermee om zal gaan. Hierbij staat kwaliteit voor kwantiteit centraal. Daarmee biedt het een kader voor beslissingen die de Rijksoverheid in de periode tot 2028 wil nemen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden. Hierbij zijn voldoende goede woningen en goede bereikbaarheid (van de werkgebieden) van groot belang. Maar de ruimtelijke verschillen in Nederland nemen sterk toe. In het westen van het land is nog steeds sprake van groei, terwijl de helft van de gemeenten de gevolgen van een krimpende bevolking ondervindt.
In de structuurvisie maakt het rijk helder welke nationale belangen zij heeft in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid en welke instrumenten voor deze belangen door de rijksoverheid worden ingezet. Het rijk heeft daarvoor 3 hoofddoelen geformuleerd:
Het Rijk richt zich met name op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten.
De nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte die juridische borging vragen, worden geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Hiermee geeft het Rijk algemene regels voor bestemmingsplannen. Sinds de inwerkingtreding per 1 juli 2008 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn instrumenten als Planologische kernbeslissingen en concrete beleidsbeslissingen (respectievelijk pkb en cbb) namelijk niet meer beschikbaar. Met het Barro maakt het rijk voor een aantal specifieke onderwerpen gebruik van deze mogelijkheid om algemene regels te stellen voor bestemmingsplannen.
Het Barro stelt in eerste instantie regels voor het project Mainportontwikkeling Rotterdam, het kustfundament, grote rivieren, de Waddenzee en het waddengebied, defensie en erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde. De algemene regels in het Barro hebben vooral een conserverend/beschermend karakter. Het doel is te borgen dat geformuleerde nationale belangen niet gefrustreerd worden door ontwikkelingen die met bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt.
In het Nationaal Milieubeleidsplan-4 “Een wereld en een wil”, vastgesteld door het Kabinet d.d. 8 juni 2001, wordt het toekomstige milieubeleid uitgewerkt. Er wordt een beeld geschetst van de toekomst over 30 jaar bij ongewijzigd beleid.
Dit beeld ziet er ingrijpend anders uit dan de door de overheid gewenste situatie. Het milieubeleid is de afgelopen jaren weliswaar succesvol geweest, maar echte oplossingen voor de grote milieuproblemen zijn er nog niet. Dit is voor een belangrijk deel te wijten aan het feit dat de grote milieuproblemen sterk verweven zijn met de huidige maatschappelijke ordening.
Inherent aan deze verwevenheid is dat het gat tussen de gewenste situatie en de verwachte situatie structureel groter wordt en de ontkoppeling tussen economische groei en milieubelasting niet in zicht komt. Er is een aantal samenhangende barrières te onderscheiden dat het oplossen van de grote milieuproblemen in de weg staat. Niet alleen in Nederland, maar ook in de internationale context van de milieuproblemen spelen deze barrières een rol.
In het NMP-4 wordt gesteld dat deze barrières feitelijk systeemfouten in de huidige maatschappelijke ordening zijn; in het bijzonder het economische systeem en de thans functionerende instituties. Alleen door middel van systeeminnovaties kunnen de genoemde barrières worden geslecht. De leidende beginselen die worden genoemd om deze systeeminnovaties te bewerkstelligen zijn preventie, voorzorg (uitgaan van maximale risico), bestrijding aan de bron, 'de vervuiler betaalt' en ALARA (zo laag als redelijkerwijs mogelijk is).
Om de bijdrage van het milieubeleid aan de kwaliteit van de leefomgeving te versterken worden drie veranderingen aangebracht:
Om deze doelen te bereiken dient er een nieuw beleidskader te worden opgesteld waarin de rol van de overheid bestaat uit stimuleren, het scheppen van de juiste omstandigheden en het sturen en handhaven. Het NMP-4 legt het beleid neer ten aanzien van duurzame (hernieuwde) energie: winning, transport en gebruik van energie op een manier die wereldwijd betrouwbaar, veilig, betaalbaar, emissiearm en efficiënt is.
Duurzaam bouwen is de afgelopen jaren steeds meer in de belangstelling komen te staan. Waarmee de milieuaspecten een volwaardige plaats bij het ontwerpen, bouwen en beheren van onder meer een woonwijk hebben gekregen.
Duurzaam bouwen betekent dat woningen en andere bouwwerken ontwikkeld worden met respect voor mens en milieu. Behalve om energiebesparing gaat het bij duurzaam bouwen om:
Er zijn verschillende benaderingen voor het ontwerp van duurzame woningen en andere gebouwen:
Een groot aantal van bovengenoemde duurzaamheidsmaatregelen zijn inmiddels ondergebracht in het Bouwbesluit.
Het rijksbeleid biedt geen concrete uitgangspunten en randvoorwaarden voor de realisatie van het voorgestane initiatief. Doorvertaling heeft immers plaatsgevonden in het provinciaal- en gemeentelijk beleid dat in de volgende paragrafen aan bod komt. En meer specifiek per aspect in hoofdstuk 4, waarin onder andere de milieuaspecten nader worden belicht.