4.6.2 Afwegingskader
De omgevingsvergunning als bedoeld in 4.6.1 wordt slechts verleend indien:
-
a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of
kunnen ontstaan;
-
c. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
-
d. aan het stedenbouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse
geen afbreuk wordt gedaan.