3.4.1 Afwijken voor teeltondersteunende voorzieningen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder c voor het oprichten van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, waaronder begrepen containervelden, boogkassen en regenkappen, mits:
-
a. in het geval de oppervlakte ten behoeve van tijdelijke boogkassen en tijdelijke regenkappen na afwijking meer dan 10% van de totale teeltoppervlakte van een bedrijf uitmaakt, vooraf advies is verkregen van de Kwaliteitscommissie Limburg;
-
b. de teeltondersteunende voorzieningen niet worden aangebracht op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 4%, volgens de bij de herziening “Beleidsregel teeltondersteunende voorzieningen” behorende kaart hellingklassen teeltondersteunende voorzieningen;
-
c. de voorzieningen noodzakelijk zijn voor de agrarische bedrijfsvoering;
-
d. de belangen en het gebruik van de aangrenzende gronden en bestemmingen niet onevenredig worden aangetast;
-
e. de natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
-
f. zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, zoals in de vorm van een omsluitende haag van voldoende hoogte;
-
g. de hoogte van boogkassen ten hoogste 2.50 meter mag bedragen;
-
h. de hoogte van regenkappen ten hoogste 4.00 meter mag bedragen.