a. Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemming, alsmede voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de betrokken leidingen, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
b. Indien door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk schade wordt of kan worden toegebracht aan de in lid 16.1 omschreven doeleinden wordt geen ontheffing verleend.
c. Alvorens Burgemeester en Wethouders een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.3 onder a verlenen horen zij de beheersinstantie van de betrokken leidingen.